Meesterwerken

Sater en Bacchante

James Pradier
Omstreeks 1833

Dit gipsen beeld, dat op het Salon van 1834 werd tentoongesteld, veroorzaakte toen enige ophef, zowel vanwege het afgebeelde onderwerp als vanwege de realistische wijze waarop het behandeld was. De kunstenaar nam een mythologisch onderwerp als aanleiding om de schoonheid en de sensualiteit van het vrouwelijk lichaam te verheerlijken. Zodoende nam hij afstand van het klassieke ideaalbeeld om een nieuwe, gewaagde en ambivalente stijl te tonen.

Allereerst zijn de twee figuren op ware grootte afgebeeld. Daarbij zijn de lichamen zo nauwkeurig uitgebeeld dat het vlees kneedbaar lijkt en leven ademt. De kunstenaar schiep er plezier in om elk anatomisch detail uitvoerig te behandelen en heeft zelfs de bloedvaten en beharing van de stevige sater zichtbaar gemaakt.

De aan zijn bokkenpoten te herkennen sater is een bosgod die met de faun verwisseld wordt en die symbool staat voor verleiding en verlangen. De bacchanten waren nimfen die zich wijdden aan de vereniging van Dionysus (ofwel Bacchus). Ze worden altijd geheel of vrijwel geheel naakt afgebeeld en met een bloemenkrans op het hoofd. Deze twee figuren worden zelden samen afgebeeld.

Dit werk was om duidelijke ethische motieven choquerend, maar ook om esthetische overwegingen. 

Pradier hoorde bij de neoklassieke stroming, die toen een grote invloed had op de Franse kunst, maar hier kondigde hij al de stormvloed van de romantiek aan door compromisloos en zonder valse schaamte een frontaal en erotisch beeld van de man-vrouwrelatie te tonen.

Ook vandaag de dag nog verbazen we ons over de durf en de technische vaardigheid van deze beeldhouwer.

Detail 1. Sommigen meenden in de afbeelding van de mooie bacchante het portret van Juliette Drouet te herkennen, met wie Pradier een dochter kreeg en die ook de minnares van Victor Hugo was.

Detail 2. Bij het onlangs restaureren van het werk werden er drie lagen witkalk blootgelegd die in de loop der jaren waren aangebracht. Zo werden nageltjes (spijkers) en met potlood gemaakte kruisjes ontdekt, die als richtpunten voor het houwen van het marmer dienden. Dit bevestigt de veronderstelling dat dit gipsen beeld het originele model is voor de marmeren uitvoering die zich in het Louvremuseum bevindt.

(Inventarisnummer Sc. 51)

Satyre et bacchante
Sater en Bacchante

Dit gipsen beeld, dat op het Salon van 1834 werd tentoongesteld, veroorzaakte toen enige ophef, zowel vanwege het afgebeelde onderwerp als vanwege de realistische wijze waarop het behandeld was. De kunstenaar nam een mythologisch onderwerp als aanleiding om de schoonheid en de sensualiteit van het vrouwelijk lichaam te verheerlijken. Zodoende nam hij afstand van het klassieke ideaalbeeld om een nieuwe, gewaagde en ambivalente stijl te tonen.

Allereerst zijn de twee figuren op ware grootte afgebeeld. Daarbij zijn de lichamen zo nauwkeurig uitgebeeld dat het vlees kneedbaar lijkt en leven ademt. De kunstenaar schiep er plezier in om elk anatomisch detail uitvoerig te behandelen en heeft zelfs de bloedvaten en beharing van de stevige sater zichtbaar gemaakt.

De aan zijn bokkenpoten te herkennen sater is een bosgod die met de faun verwisseld wordt en die symbool staat voor verleiding en verlangen. De bacchanten waren nimfen die zich wijdden aan de vereniging van Dionysus (ofwel Bacchus). Ze worden altijd geheel of vrijwel geheel naakt afgebeeld en met een bloemenkrans op het hoofd. Deze twee figuren worden zelden samen afgebeeld.

Dit werk was om duidelijke ethische motieven choquerend, maar ook om esthetische overwegingen. 

Pradier hoorde bij de neoklassieke stroming, die toen een grote invloed had op de Franse kunst, maar hier kondigde hij al de stormvloed van de romantiek aan door compromisloos en zonder valse schaamte een frontaal en erotisch beeld van de man-vrouwrelatie te tonen.

Ook vandaag de dag nog verbazen we ons over de durf en de technische vaardigheid van deze beeldhouwer.

Detail 1. Sommigen meenden in de afbeelding van de mooie bacchante het portret van Juliette Drouet te herkennen, met wie Pradier een dochter kreeg en die ook de minnares van Victor Hugo was.

Detail 2. Bij het onlangs restaureren van het werk werden er drie lagen witkalk blootgelegd die in de loop der jaren waren aangebracht. Zo werden nageltjes (spijkers) en met potlood gemaakte kruisjes ontdekt, die als richtpunten voor het houwen van het marmer dienden. Dit bevestigt de veronderstelling dat dit gipsen beeld het originele model is voor de marmeren uitvoering die zich in het Louvremuseum bevindt.

(Inventarisnummer Sc. 51)

Fermer

Les autres chefs-d’oeuvres